Soms ga ik in de V&D op zoek naar de ziel van mijn vader. In een warenhuis is bijna alles te koop.
Het leven in Arnhem leek vroeger vaak simpel. Of je had een scooter, of je had een fiets. Je ging naar de Bijenkorf of naar de V&D.Mijn vader ging naar de Vroom en Dreesman. Naar de koopjeskelder, voor die afgeprijsde trui of de bakken vol cd’s. Als ik mee mocht dronken we een verse jus d’orange in het restaurant met systeemplafond. Daar was het donker en werd er gerookt.
Met mijn broer zat ik afgelopen zomer in de V&D onze vader te gedenken. Mijn broer was ziek en dronk een kopje thee. Ik at een vies appeltaartje. Onze vader is al zes jaar dood. We vonden hem niet terug die dag.
In flitsen kom ik mijn vader wel tegen. Laatst op straat, in de houding van een oude man. Of als ik één van de Nederlandstalige nummers hoor die mijn vader altijd luidkeels en met één vinger in de lucht meezong.
Nu ben ik begonnen met een onderzoek naar mijn familie-geschiedens. Ik graaf in de verhalen van mijn vader en zijn moeder. In de oorlog van Nederlands-Indië, op zoek naar de Jappenkampen, op zoek naar de liefde die mijn oma beleefde met mijn Japanse opa. En wat er daarna gebeurde.

Ik zoek niet alleen in mijn persoonlijke geschiedenis, maar ook in een gedeelte onderbelichte Nederlandse geschiedenis. Ik zoek naar de zielen. De verhalen. De Japanse geesten en schimmen.
In de hoop deze, op mijn manier, weer door te kunnen vertellen. In een theatrale vorm. Ik zal hier verslag doen van mijn zoektocht.
VERVOLG: https://nagasakablog.wordpress.com/